Je kunt een netwerk apparaat op twee mannieren voorzien van een IP adres. Statisch (STATIC) of via DHCP (Dynamisch Host Configuratie Protocol).

STATIC:

Je geeft het netwerk apparaat een vast IP adres, je stelt dit dus zelf in. Meestal bedoeld voor servers en netwerkproducten die vanaf een vast IP adres te bereiken moeten zijn.

DHCP:

Je krijgt automatisch een IP adres van een DHCP server (Server die geconfigureerd is om IP adressen te verstrekken). Een DHCP server zit vaak in een internet router of geinstalleerd op een netwerk server. Het IP adres wordt voor een bepaalde leasetijd uitgedeeld. Elke keer dat je een DHCP request doet wordt de leasetijd weer opnieuw ingesteld. Verloopt de leasetijd dan kan je een ander IP adres toegedeeld krijgen. Met een DHCP server is het dus NIET zeker dat je altijd het zelfde IP adres krijgt.

In de DHCP server is een pool (bereik) gedefinieerd waaruit IP adressen gedeeld mogen worden. Verder worden de default gateway en dns server adressen ingesteld, zodat deze automatisch aan de werkstations uitgedeeld kunnen worden.

Een computer krijgt dus behalve een IP adres ook de DNS servers en gateway IP adres toegewezen.